Observeren, waarnemen en interpreteren, zonder trainingsacteur

Observeren, waarnemen en interpreteren, zonder trainingsacteur

Visueel - Lage stress
Doelstelling
  • onderscheid kunnen maken tussen feitelijk waarneembare gedrag van de ander  en de eigen interpretatie van het gedrag.
  • ter voorbereiding op het effectief toepassen van de Buig en Confrontatietechniek
Stress factoren

Interactie vindt plaats tussen cursisten

Materiaal

Werkboek

Instructie cursisten
 

Instructie deel 1. Observeren van uiterlijk waarneembare kenmerken

Maak 2 rijen waarbij de cursisten in 2-tallen face–to-face tegenover elkaar staan. Geef de ene rij de instructie om ontspannen te gaan staan. De andere rij observeert gedurende 15 seconden de mede cursist.

Na 15 seconden draaien de observatoren zich om en veranderen de andere cursisten 3 details aan hun uiterlijke kenmerken. ( knoopje dicht, veter los, mouw omdraaien, ring om andere vinger etc.) Het gaat hierbij niet om lichaamstaal.

Observatoren draaien zich om en benoemen de verandering van de uiterlijke kenmerken. Elke verandering wordt ingeleid met de zin: ik zie dat je…………..

Je kan als trainer ervoor kiezen dat iedereen het tegelijk benoemt of dat je de cursisten één voor één de gelegenheid geeft.

Daarna worden de rollen omgedraaid.

Instructie deel 2. Observeren van lichaamstaal en het interpreteren van lichaamstaal

Cursisten staan wederom in 2 rijen in tweetallen face-to-face tegenover elkaar. De ene rij draait zich om en de andere rij krijgt de opdracht om één van de  4 basisemoties bang-blij-boos-bedroefd in gedachten te nemen en hierbij een houding aan te nemen. Deze houding moet tot aan het eind van de opdracht worden vastgehouden.

Zodra iedereen een houding heeft aangenomen draait de ander rij zich om en benoemt 3 feitelijk waarneembare kenmerken van de lichaamstaal te starten met de zin: ik zie dat je……( je met gebogen hoofd staat en je hoofd tussen je handen houdt, dat je naar de grond kijkt, dat je schouders hangen en dat je ingedraaid staat)

Na 3 of meer houdingsaspecten benoemt de cursist de indruk die het gedrag bij hem oproept te starten met de zin: ik heb de indruk dat je …. (bang bent)

Ook hierbij kan je als trainer ervoor kiezen om cursisten tegelijkertijd of om de beurt te laten benoemen wat ze oberveren en interpreteren.

Vervolgens worden de rollen omgedraaid.

Nabespreking.

Hoe was het om deze oefening te doen en wat heeft het je opgeleverd.

 

Instructie acteur
Didaktische aandachtspunten

Je kan als trainer ervoor kiezen dat iedereen het tegelijk benoemt of dat je de cursisten één voor één de gelegenheid geeft.

Relatie leggen met Buigtechniek ( erkennen van de frustratie) en Confrontatie techniek ( grens stellen aan gedrag)

Begin situatie