Bewustwordingsoefening van verwerkingstijd.
Wanneer de opdracht niet lukt, loopt de stress op. Wanneer je ziet dat een ander persoon het wel is gelukt, kan het maken dat je nog harder gaat werken en eventueel op schaalt door iemand fysiek uit de stoel te helpen.
Stoelen die naast elkaar staan. Op stoel A zit de client. Stoel B is de stoel waar de client naar toe moet.
Deel de groep op in tweetallen. Één van het tweetal neemt de rol van begeleider op zich en gaat zo de uitdaging van de oefening aan en gaat naar de gang. Hier krijgen ze zo instructie. De ander van het tweetal neemt de rol op van client. De rol van client wordt lastiger doordat er sprake is van verstoring in de informatie verwerking. Reden hiervoor kan verschillend zijn (zie beginsituatie). Er worden twee stoelen naast elkaar gezet. Client gaat op stoel A zitten en gaat straks de instructie krijgen om naar stoel B te verplaatsen. Maar door de vertraagde informatieverwerking gaat de client bij elke instructie in zijn hoofd tot 5 tellen (1 olifantje, 2 olifantje, 3 olifantje, 4 olifantje, 5 olifantje). Als er binnen deze 5 tellen niet nóg een instructie (verbaal of non-verbaal) is gegeven, dan ben je meewerkend en wissel je van stoel. Let op, bij elke vorm van communicatie tel je tot 5 voordat je reageert. Dus ook met “Dag mevrouw, hoe gaat het met u?” -> 1 olifantje, 2 olifantje, 3 olifantje, 4 olifantje, 5 olifantje; ‘Het gaat goed.” En wordt er tussendoor extra informatie gegeven, dan maakt dat je opnieuw gaat tellen.
De begeleiders op de gang krijgen de instructie om zo naar binnen te lopen en hun client op te zoeken. De opdracht is om contact te maken en de client zo ver te krijgen dat hij wisselt van stoel.
Niet van toepassing.
-De clienten mogen niet verklappen wat hun opdracht is!
-De begeleiders moeten van te voren ingelicht zijn over wat voor soort client ze tegenover zich hebben. Zodat ze zich kunnen aanpassen.
-Wanneer het niet lukt, zet de opdracht stil en laat de client vertellen wat ze allemaal al GOED doen. Bijvoorbeeld levelen op oog-hoogte. Er rustig naast gaan zitten. Benadering van voren zodat ze zich gezien voelen en niet verrast worden (leuk om bij gevorderde groep de stoelen met rugzijde naar de deur klaar te zetten, dat maakt de benadering ook nog trainbaar). Door het benoemen van wat ze allemaal al goed doen, versterk je het zelfvertrouwen en zet je de begeleiders in hun kracht. Er is alleen één iets wat ze nog niet goed doen. Eventueel vervolgen met de opdracht of de begeleiders laten raden wat de opdracht is die de clienten hebben gekregen.
-Deze oefening kan je één keer doen in de groep. Wisselen van rol heeft geen nut omdat de clue al duidelijk is. Bedenk daarom goed wie je de mogelijkheid bied om de rol van begeleider op zich te nemen en wie die van client (actief leren).
-Ga voor de succeservaring. Benadruk wat ze al goed doen wanneer het niet lukt. En door deze oefening zo overdreven aan te bieden met veel verwerkingstijd, wordt het duidelijk en gaan ze de oefening onthouden.
Voor deze oefening heb je het breinhuis behandelt. En heb je besproken wat stress doet met de informatie verwerking. Door stress, maar ook door onder invloed zijn, een psychose, een delier, een stoornis als autisme of lichtverstandelijke beperking kan het zijn dat de informatieverwerking meer tijd nodig heeft. Dit is bij de cursisten bekend voordat je de oefening introduceert.